Onderzoeken ICT-Vaardigheden:
Onderzoek 1:
Bij onderzoek 1 hebben wij onderzoek gedaan naar de beginsituatie bij de leerlingen, wij hebben gekeken naar wat zij al kunnen op het gebied van ICT-Vaardigheden. Het is namelijk belangrijk om te weten wat de leerlingen al kunnen, anders wordt ICT op een verkeerde manier ingezet. Zo kunnen te moeilijke handelingen worden gevraagd. We hebben de leerlingen de volgende vragen laten maken/opzoeken.
Bij onderzoek 2 hebben wij gekeken naar wat voor een effect ICT kan hebben op het eindproduct van de leerlingen. Ook hebben wij gekeken naar wat de beste manier is om ICT in te zetten. Laat je de leerlingen zonder enig voorbeeld gelijk tekenen? Laat je de leerlingen één voorbeeld opzoeken? Laat je de leerlingen meerdere voorbeelden opzoeken? Zorgen specifieke vragen bij het opzoeken van voorbeelden voor betere eindproducten?
Dit hebben wij onderzocht aan de hand van de volgende opdrachten:
Onderzoeken 'Beschouwen'
Onderzoek1:
Afbeelding kleur en afbeelding zwart wit (verschillen/overeenkomsten).
Bij dit onderzoek gaan we kijken of kleur invloed heeft op het beschouwen. We maken hierbij gebruik van twee afbeeldingen. Een afbeelding in kleur en diezelfde afbeelding in zwart-wit. We laten een groepje leerlingen naar de kleuren afbeelding kijken en een ander groepje naar de zwart-wit afbeelding. De leerlingen benoemen hierbij wat ze zien en wat hun opvalt. De resultaten worden vervolgens met elkaar vergeleken.
Onderzoek 2:
Digitale appel en echte appel.
Bij dit onderzoek gaan we kijken of het laten zien van een echte appel (echt materiaal) of het laten zien van een appel (op afbeelding) invloed heeft op het tekenen van de leerlingen.
Twee leerlingen krijgen een afbeelding van een echte appel te zien. Twee leerlingen krijgen een echte appel te zien. Allebei de groepjes gaan de appel zo goed mogelijk proberen na te tekenen. Aan de hand van de resultaten wordt er gekeken of er verschil zit in het natekenen van een echte appel en in het natekenen van een afbeelding.
Onderzoek 3:
Zwart-wit afbeelding en kleuren afbeelding.
Bij dit onderzoek gaan we kijken of een kleuren afbeelding of zwart-wit afbeelding invloed heeft op de keuze van het materiaal gebruik bij de leerlingen. Denk hierbij aan het tekenen met kleurenpotloden of een grijs potlood. Alle leerlingen krijgen verschillend tekenmateriaal voor zich en mogen hieruit kiezen. De resultaten worden vervolgens met elkaar vergelijken.
Onderzoek 4:
Twee verschillende kunstwerken.
Bij dit onderzoek hebben we twee groepen leerlingen, een groep uit de onderbouw (1/2) en een groep uit de bovenbouw (6/7), twee verschillende kunstwerken laten beschouwen. We stellen hierbij vragen aan de leerlingen. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van de vijf kernvragen voor een beschouwingsgesprek.
• Wat is je eerste indruk?
• Wat zie je precies?
• Wat betekent het, denk je?
• Hoe weet je dat?
• Wat vind je ervan? (Roozen & Koopmans, 1999).
Onderzoek 5:
Zoek de verschillen (onderbouw/middenbouw).
Bij dit onderzoek gaan we kijken of er een groot verschil is bij het beschouwen van een afbeelding tussen de onderbouw en middenbouw. We laten twee afbeeldingen/kunstwerken zien aan leerlingen uit de onderbouw. Ook laten we twee afbeeldingen/kunstwerken zien aan leerlingen uit de middenbouw. Deze afbeeldingen zijn hetzelfde. Op de ene afbeelding/kunstwerk misschien onderdelen. Het is de bedoeling dat de leerlingen inzien dat er onderdelen ontbreken. De resultaten worden vervolgens met elkaar vergeleken.
Onderzoek 6:
Enquêtes ingevuld door leerkrachten op het voorgezet- en basisonderwijs.
Bij dit onderzoek wordt een enquête door verschillende leerkrachten op het voortgezet onderwijs ingevuld. We zijn benieuwd naar wat beschouwen voor hun betekent.
Onderzoeken Visualiseren
Onderzoek 1
Bij onderzoek 1 hebben we onderzoek gedaan naar welke invloed visualiseren heeft op de verschillende zintuigen. De leerlingen hebben aan het begin van deze les een fruitsoort getekend door gebruik te maken van 1 zintuig. De klas werd verdeeld in 5 groepen.
De 5 verschillende opdrachten waren:
Groep 1: ogen, zien het
Groep 2: voelen, zij worden geblinddoekt en mogen alleen voelen
Groepje 3: luisteren, zij worden geblinddoekt en krijgen aanwijzingen naar hoe het eruit ziet
Groepje 4: ruiken, geblinddoekt ruiken
Groepje 5: proeven, geblinddoekt proeven wat het is (dit kan alleen als het eetbaar is)
Na de onderzoekjes gingen we kijken naar de resultaten per groepje om zo conclusies te kunnen trekken welke invloed visualiseren op de. Verschillende zintuigen had. De fruitsoort die we voor dit onderzoek hadden gekozen was een granaatappel.
Onderzoek 2
Bij onderzoek 2 hebben we onderzoek gedaan door middel van een enquête. We hebben gekeken op welke manieren van visualiseren leerlingen fijn vinden, welke manieren van visualiseren er worden ingezet, wat ze makkelijker vinden en bij welke vakken er ook gebruik wordt gemaakt van visualiseren. We hebben deze enquête afgenomen op verschillende stagescholen en vervolgens de resultaten met elkaar vergeleken om zo tot een betrouwbare conclusie te komen.
Onderzoek 1:
Bij onderzoek 1 hebben wij onderzoek gedaan naar de beginsituatie bij de leerlingen, wij hebben gekeken naar wat zij al kunnen op het gebied van ICT-Vaardigheden. Het is namelijk belangrijk om te weten wat de leerlingen al kunnen, anders wordt ICT op een verkeerde manier ingezet. Zo kunnen te moeilijke handelingen worden gevraagd. We hebben de leerlingen de volgende vragen laten maken/opzoeken.
- Zoek een kasteel.
- Welke soorten kastelen zijn er?
- Wat is het oudste gebouw van de wereld?
- Plak een foto van het oudste gebouw in een Word document.
- Teken een waterburcht, verwerk de kleuren turquoise & lime in deze tekening
Bij onderzoek 2 hebben wij gekeken naar wat voor een effect ICT kan hebben op het eindproduct van de leerlingen. Ook hebben wij gekeken naar wat de beste manier is om ICT in te zetten. Laat je de leerlingen zonder enig voorbeeld gelijk tekenen? Laat je de leerlingen één voorbeeld opzoeken? Laat je de leerlingen meerdere voorbeelden opzoeken? Zorgen specifieke vragen bij het opzoeken van voorbeelden voor betere eindproducten?
Dit hebben wij onderzocht aan de hand van de volgende opdrachten:
- Groep 1: Tekent zonder voorbeeld.
- Groep 2: Tekent met voorbeeld(en) van het internet.
- Groep 3: Maakt eerst specifieke vragen, voordat ze een appel tekenen.
Onderzoeken 'Beschouwen'
Onderzoek1:
Afbeelding kleur en afbeelding zwart wit (verschillen/overeenkomsten).
Bij dit onderzoek gaan we kijken of kleur invloed heeft op het beschouwen. We maken hierbij gebruik van twee afbeeldingen. Een afbeelding in kleur en diezelfde afbeelding in zwart-wit. We laten een groepje leerlingen naar de kleuren afbeelding kijken en een ander groepje naar de zwart-wit afbeelding. De leerlingen benoemen hierbij wat ze zien en wat hun opvalt. De resultaten worden vervolgens met elkaar vergeleken.
Onderzoek 2:
Digitale appel en echte appel.
Bij dit onderzoek gaan we kijken of het laten zien van een echte appel (echt materiaal) of het laten zien van een appel (op afbeelding) invloed heeft op het tekenen van de leerlingen.
Twee leerlingen krijgen een afbeelding van een echte appel te zien. Twee leerlingen krijgen een echte appel te zien. Allebei de groepjes gaan de appel zo goed mogelijk proberen na te tekenen. Aan de hand van de resultaten wordt er gekeken of er verschil zit in het natekenen van een echte appel en in het natekenen van een afbeelding.
Onderzoek 3:
Zwart-wit afbeelding en kleuren afbeelding.
Bij dit onderzoek gaan we kijken of een kleuren afbeelding of zwart-wit afbeelding invloed heeft op de keuze van het materiaal gebruik bij de leerlingen. Denk hierbij aan het tekenen met kleurenpotloden of een grijs potlood. Alle leerlingen krijgen verschillend tekenmateriaal voor zich en mogen hieruit kiezen. De resultaten worden vervolgens met elkaar vergelijken.
Onderzoek 4:
Twee verschillende kunstwerken.
Bij dit onderzoek hebben we twee groepen leerlingen, een groep uit de onderbouw (1/2) en een groep uit de bovenbouw (6/7), twee verschillende kunstwerken laten beschouwen. We stellen hierbij vragen aan de leerlingen. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van de vijf kernvragen voor een beschouwingsgesprek.
• Wat is je eerste indruk?
• Wat zie je precies?
• Wat betekent het, denk je?
• Hoe weet je dat?
• Wat vind je ervan? (Roozen & Koopmans, 1999).
Onderzoek 5:
Zoek de verschillen (onderbouw/middenbouw).
Bij dit onderzoek gaan we kijken of er een groot verschil is bij het beschouwen van een afbeelding tussen de onderbouw en middenbouw. We laten twee afbeeldingen/kunstwerken zien aan leerlingen uit de onderbouw. Ook laten we twee afbeeldingen/kunstwerken zien aan leerlingen uit de middenbouw. Deze afbeeldingen zijn hetzelfde. Op de ene afbeelding/kunstwerk misschien onderdelen. Het is de bedoeling dat de leerlingen inzien dat er onderdelen ontbreken. De resultaten worden vervolgens met elkaar vergeleken.
Onderzoek 6:
Enquêtes ingevuld door leerkrachten op het voorgezet- en basisonderwijs.
Bij dit onderzoek wordt een enquête door verschillende leerkrachten op het voortgezet onderwijs ingevuld. We zijn benieuwd naar wat beschouwen voor hun betekent.
Onderzoeken Visualiseren
Onderzoek 1
Bij onderzoek 1 hebben we onderzoek gedaan naar welke invloed visualiseren heeft op de verschillende zintuigen. De leerlingen hebben aan het begin van deze les een fruitsoort getekend door gebruik te maken van 1 zintuig. De klas werd verdeeld in 5 groepen.
De 5 verschillende opdrachten waren:
Groep 1: ogen, zien het
Groep 2: voelen, zij worden geblinddoekt en mogen alleen voelen
Groepje 3: luisteren, zij worden geblinddoekt en krijgen aanwijzingen naar hoe het eruit ziet
Groepje 4: ruiken, geblinddoekt ruiken
Groepje 5: proeven, geblinddoekt proeven wat het is (dit kan alleen als het eetbaar is)
Na de onderzoekjes gingen we kijken naar de resultaten per groepje om zo conclusies te kunnen trekken welke invloed visualiseren op de. Verschillende zintuigen had. De fruitsoort die we voor dit onderzoek hadden gekozen was een granaatappel.
Onderzoek 2
Bij onderzoek 2 hebben we onderzoek gedaan door middel van een enquête. We hebben gekeken op welke manieren van visualiseren leerlingen fijn vinden, welke manieren van visualiseren er worden ingezet, wat ze makkelijker vinden en bij welke vakken er ook gebruik wordt gemaakt van visualiseren. We hebben deze enquête afgenomen op verschillende stagescholen en vervolgens de resultaten met elkaar vergeleken om zo tot een betrouwbare conclusie te komen.